Nu het eerste transitie-jaar ten einde loopt en de contracteer-ronde voor 2016 start, zullen outcomes een grotere rol gaan spelen in gesprekken tussen gemeenten en zorgaanbieders. Zo moeten gemeenten sinds 1 januari 2015 transparant maken welke outcome criteria zij hanteren voor de jeugdhulp. Wat betekent dit voor zorgaanbieders? Welke outcome criteria wegen het zwaarst? Hoe kun je hier als zorgaanbieder op anticiperen?
Gemeenten zijn erbij gebaat dat zorg – zoals jeugdhulp – goed functioneert en bijdraagt aan de maatschappelijke doelstellingen die gemeenten willen bereiken. Zij willen daarbij actief gaan sturen op het behalen van maatschappelijk nut en effect. Een outcome, zoals bijvoorbeeld meer zelfredzaamheid, zegt veel meer over de daadwerkelijk gecreëerde maatschappelijke waarde dan een output, zoals aantal contactmomenten met patiënten. Om te kunnen sturen op deze outcomes zijn indicatoren nodig, ofwel: outcome criteria.
Wat betekent dit voor zorgaanbieders?
Concreet betekent dit dat zorgaanbieders zo snel mogelijk moeten starten met het meten van outcomes – daar waar zij dit nog niet deden. Outcome cijfers zullen namelijk een rol gaan spelen in contractbesprekingen met gemeenten. Dit betekent niet dat organisaties in het wilde weg outcomes moeten gaan meten: niet alle outcomes zijn even belangrijk of relevant, of tellen voor gemeenten even zwaar. Dus waar begin je dan? Welke outcomes zulllen het zwaarst gaan wegen in komende periode?
Welke outcome criteria?
Als iedere zorgaanbieder andere outcomes meet, komt dat de vergelijkbaarheid van organisaties op landelijk niveau niet ten goede. Het ontstaan van een wildgroei aan indicatoren betekent onduidelijkheid over wat kwalitatief goede zorg precies is, en dat is weer niet bevorderlijk voor het verbeteren van die kwaliteit. Om consistentie te bevorderen geven het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) daarom in de Handreiking “Outcome sturing in de Jeugdhulp” een voorzet voor drie outcome indicatoren die gemeenten en aanbieders in de jeugdhulp kunnen gebruiken:
- Uitval van cliënten;
- Tevredenheid van cliënten over het nut en effect van de jeugdhulp;
- Doelrealisatie van de hulp, uitgesplitst naar:
- De mate waarin cliënten zonder hulp verder kunnen;
- De mate waarin er na beëindiging geen nieuwe start jeugdhulp plaatsvindt;
- De mate waarin problemen verminderd zijn en/of zelfredzaamheid/participatie is verhoogd;
- De mate waarin overeengekomen doelen gerealiseerd zijn.
Deze keuze is gebaseerd op al bestaande praktijken en eerdere onderzoeken en vervolgens getoetst bij het veld.
Tips voor aanbieders en gemeenten
In de Handreiking zijn daarnaast tien tips geformuleerd om het gebruik van en sturen op outcome criteria door aanbieders en gemeenten optimaal in te richten. Zo wordt – naast de voor de hand liggende tip om te starten met outcomes meten – aanbevolen om outcome indicatoren te gebruiken als verbetertool (tip 10). Door naast outputs ook outcomes te meten verzamel je immers niet alleen informatie om je acties te verantwoorden aan de gemeente; het levert ook concrete stuur- en verbeter informatie voor eigen organisatie op. Zo stelt ook de Handleiding: “het is geen meten om te weten, maar om te verbeteren”.
Hoe anticipeer je als zorgaanbieder op het sturen op outcome criteria?
De verantwoordelijkheid voor het meten van outcomes ligt bij de zorgorganisaties zelf. Een geschikt instrument om dit te doen, is bijvoorbeeld een maatschappelijke business case (mBC). Daarin worden naast outcomes, ook investering, activiteiten en outputs in kaart gebracht. Naast dat een mBC inzichtelijk maakt hoe een organisatie “scoort” op bepaalde outcomes, geeft deze ook een beeld van de kostenefficientie en de kosteneffectiviteit door het afzetten van behaalde outputs en outcomes tegen de investering.
Meten, monitoren, benchmarken en verbeteren
Na het in kaart brengen van outcomes met een mBC, kan dit dienen als "nulmeting" op basis waarvan voortgang kan worden gemonitord en prestaties verbeterd. Door bepaalde aspecten van de mBC in een sjabloon te standaardiseren, kan deze daarnaast gebruikt worden om data van meerdere locaties of aanbieders te aggregeren, maar ook om deze te benchmarken. Kansen voor kwaliteitsverbetering worden immers pas echt goed zichtbaar wanneer data van verschillende aanbieders vergeleken wordt.
Hoe meet je zelfredzaamheid?
Meer weten over het meten van en sturen op outcomes, het instrument de maatschappelijke business case of hoe je een outcome als zelfredzaamheid meet? Download de fact sheet en het rapport van de mBC Gezinshuizen, die Sinzer voor brancheorganisatie Gezinspiratieplein heeft uitgevoerd.